Buiten de White Cliffs
Ze zijn er nooit
met hun hart bij geweest, die Britten in de Europese Unie. Zelfs Winston
Churchill, in september 1946 de allereerste grote pleiter voor Europese
eenmaking, bleef altijd dubbelzinnig over de vraag of Groot-Brittannië zelf -
toen nog het tanende British Empire - daarbij moest horen.
De enige die er echt in geloofde was een
andere Conservatieve premier, Edward Heath. Hij betaalde een hoge prijs, vooral
aan de Fransen, om de sinds 1961 officieel nagestreefde toetreding te
verkrijgen. Die prijs, een diepe kloof tussen bijdrage aan de EU en inkomsten
uit de EU, bracht Margaret Thatcher tien jaar later tot 'I want my money back'.
Heath zelf had de pech dat de toetreding
samenviel met het begin van de eerste zware naoorlogse economische crisis, in
1973, na een kwarteeuw uitzonderlijke hoogconjunctuur. Hij werd een jaar later
weggestemd, waarna Labour-premier Harold Wilson zijn verdeelde partij - net als
David Cameron vandaag - met een referendum
paaide en na een rondje schaduwboksen met Brussel en schijnbaar
formidabele toegevingen 'ja' aanbeval.
De 67,2 % steun die de Britten in 1975 aan de
EU gaven zit er nu niet in. Bovenop de aloude dubbelhartigheid, bovenop de
collectieve herinnering dat de toetreding samenviel met een langdurige
economische crisis, bovenop de diepe interne verdeeldheid - van in het prille
begin - van beide grote Britse partijen over de kwestie Europa, is nieuwe
wrevel gegroeid.
Objectief is er het gegeven als groot land te
vaak overstemd te worden door meerderheidsbeslissingen in de Raad (12 % de
laatste vijf jaar) en het Parlement (ruim 30 %), iets wat Frankrijk
bijvoorbeeld haast nooit overkomt. Ten dele is dat overigens de prijs voor het
gebrek aan eigen engagement naar leiderschap van de Unie toe. Subjectief is er
een gezond wantrouwen tegen de op zijn zachtst gezegd onvolmaakte democratische
structuren van de Unie, en tegen de neiging van zeker het Parlement om te
scoren op pietepeuterige regels, bij gebrek aan het vermogen om grote
beslissingen te nemen.
De betrokken partijen en politici hebben vaak
- niet allemaal - wortels in onwelriekend gedachtengoed van het verleden. Maar
hun kiezersstroom is vandaag zo breed dat de vraag moet rijzen hoe de vloed kan
worden gekanaliseerd, en dus de diepere redenen van brede onvrede weggenomen.
Dan gaat het over de dalende meeropbrengsten van de globalisering, over het
gebrek aan plafond inzake immigratie in een economisch stagnerende samenleving,
over de vastgereden democratische besluitvorming in een door professionelen
gerund politiek bedrijf.
Dat is het werk van de komende jaren. Maar
inmiddels heeft die nieuwe brede beweging zich in Groot-Brittannië geënt op de oude
frustraties, en zich dus gekristalliseerd op de Europese Unie als symbool van
betweterij en globalisering, en als vermeende oorzaak van de massale
immigratie. Elders in Europa, zo leren peilingen, tast dit ook de al niet zo
fraaie populariteit van de Unie verder aan, maar nergens zo sterk als over het
Kanaal.
Rationeel kunnen er nu twee dingen gebeuren.
Een nipte ja houdt Cameron in Downing Street, zonder nieuwe ongelukken tot
2020. De Eurosceptici in zijn partij moeten dan waarschijnlijk afblazen tot in
de volgende oppositiekuur. Het nieuwe onafhankelijkheidsreferendum in Schotland
wordt ook uitgesteld, in Noord-Ierland en Dublin haalt men opgelucht adem. Maar
de Britse houding in de Unie, de aloude dubbelzinnigheid, verandert haast zeker
niet. Geen leiderschap, veel blokkeringen, permanente frustratie.
Haalt 'neen' het, dan kan men ook van Boris
Johnson redelijkheid verwachten nu zijn ijdelheid - de verhuis naar Downing
Street nr. 10 - gestreeld is. Met het nodige cynisme komt het dan misschien
toch tot de Noorse optie: Groot-Brittannië aanvaardt de Europese regels zonder
nog zelf mee aan tafel te zitten.
Verwacht zeker geen grote verhuis vanuit de
City naar Frankfurt of zo: financiers zullen het Britse regime verkiezen boven
dat van de EU, en hebben sowieso altijd liever vrijhavens gehad van waaruit de
sluipwegen naar Panama minder opvallen. Verwacht ook geen bijkomende
dissidenties: hoezeer de Ieren, en misschien ook de Nederlanders zullen
twijfelen, de krakende kar verder laten rijden zal telkens de optie van het
minste kwaad blijken.
Natuurlijk zijn ook dwazere scenario’s
denkbaar, zelfs als de Britten extreem redelijk blijven in de onderhandelingen.
Met de verzwakking van Angela Merkel is de Unie haar chef kwijt en gaat ze een
paar stuurloze jaren tegemoet, net op het moment dat de vluchtelingencrisis en
straks misschien ook de Brexit haar behoorlijk rafelig maken.
Al rees er deze week ook een glimp van hoop. De
nijvere Frans Timmermans is deze dagen fel bezig een begin van Europees
immigratiebeleid concreet te maken, puffend, zwoegend, tegen beter weten in,
maar niet zonder resultaat. Hij laat zich daarbij meer inspireren door de
vermaledijde Viktor Orban dan door Angela Merkel, mede omdat de eerste een
bondgenoot heeft gevonden in de fel belaagde sociaaldemocraat Matteo Renzi.
Misschien neemt New Europe, waar de
economische groei tegenwoordig zoveel sterker is, het straks over van het doodvermoeide Old
Europe, om de beeldspraak van Donald Rumsfeld van 15 jaar geleden maar eens te
hernemen. Met wat geluk vinden de Britten dan eindelijk gelijkgezinden op dat nog
altijd zo vreemde continent, net buiten de White Cliffs van Dover.
11 juni 2016
11 juni 2016