Friday 26 August 2016

De onzekerheden van het regime-Erdogan




Zes weken na de mislukte, uitermate bloedige staatsgreep in Turkije, ebben de emoties stilaan weg. Inmiddels zijn vele tienduizenden Turken de voorbije weken het slachtoffer geworden van sancties vanwege hun al dan niet vermeende betrokkenheid bij de coup. Toch is die repressieve kramp vooral een signaal van zwakte en onzekerheid: het regime-Erdogan verdraagt geen open samenleving meer, en is in zijn beleid steeds meer stuurloos.

 De details over wat er gebeurde in de lange nacht van vrijdag 15 op zaterdag 16 juli zijn na zes weken behoorlijk doorgesijpeld in de Turkse media. Zeker is dat Hakan Fidan, de directeur van de geheime dienst, die vorig jaar heel even kandidaat voor de parlementsverkiezingen wilde zijn alvorens president Erdogan hem dwong op zijn post terug te keren, die vrijdag in de late namiddag generaal Hulusi Akar, de stafchef van het leger, verwittigde dat er ‘een urgent risico van een staatsgreep bestond.’ Merkwaardig genoeg verwittigde hij noch de president, noch eerste minister Binali Yilidrim.

  Akar gaf dan het bevel uit om alle militaire vluchten en tankbewegingen in het land meteen te verbieden. Hij liet zich door zijn aide-de-camp, luitenant kolonel Turkkan, overhalen tot een overleg met de chef van de landmacht, generaal Salih Zeki Colak. Turkkan, en nog enkele andere medewerkers zaten echter mee in het complot. Toen beide generaals omstreeks 21u samen waren in Akar’s bureau viel een groep van twintig zwaar bewapende soldaten van Turkijes Special Forces het kantoor binnen.


'Akar weigerde, en werd onder druk gezet, ook door hem een gesloten broeksriem om de nek te hangen'


 Daarop nam generaal-majoor Mehmet Disli, de secretaris van de generale staf, het commando in handen. Hij vroeg Akar een verklaring voor te lezen, die de coup verantwoordde. Akar weigerde, en werd onder druk gezet, ook door hem een gesloten broeksriem om de nek te hangen. Toen de stafchef bleef weigeren, liet Disli hen geboeid afvoeren naar de luchtmachtbasis van Akinci op zo’n 20 km ten noordwesten van Ankara.

 Rond die tijd landden ook enkele helikopters in de tuin van de Marine Club van Moda, een buitenwijk in het zuidoosten van Istanbul aan de Zee van Marmara. Daar was net het huwelijksfeest aan de gang van de dochter van een luchtmachtgeneraal. De Special Forces die uit de helikopter kwamen namen acht generaals mee, naar Akinci, onder wie de opperbevelhebber van de luchtmacht.


FaceTime


 Blijkbaar was niemand van de drie voornaamste legerleiders ervan te overtuigen mee te doen in het complot. Akin Ozturk, de vorige opperbevelhebber van de luchtmacht en vermoedelijke leider van de staatsgreep, zou desondanks het bevel gegeven hebben de voorziene operaties te laten beginnen om 22 uur (lokale tijd, 21 uur bij ons). Alles wijst er op dat de staatsgreep vervroegd werd na Akars bevel van de vooravond.


'Een kwartier later landden drie helikopters in Marmaris, en vielen 37 Special Forces zijn hotel binnen om hem te arresteren. Daarbij vond ook een vuurgevecht met zijn lijfwachten plaats'


 De hoofdvogel was echter gaan vliegen. President Recep Tayip Erdogan kreeg vrijwel onmiddellijk nadat de troepen in de straten van Istanbul waren verschenen een telefoon van zijn schoonbroer in die stad. Erdogan was met zijn familie op vakantie in het Grand Yazici Turbanhotel aan de rand van  Marmaris, aan de Middelandse Zee. De president was verbaasd, poogde de stafchef, de eerste minister en Hakan Fidan te bellen, maar geen ervan nam op.

 Erdogan liet dan zijn familie evacueren, en vertrok ook zelf per helikopter. Niet naar het nabijgelegen Griekse Rhodos, zoals sommigen in zijn omgeving suggereerden, maar naar de ook nabije burgerlijke luchthaven van Dalaman. Een kwartier later landden drie helikopters in Marmaris, en vielen 37 Special Forces zijn hotel binnen om hem te arresteren. Daarbij vond ook een vuurgevecht met zijn lijfwachten plaats.

 Inmiddels hadden journalisten van CNN Turk, die al een hele poos op zoek waren naar de president, via politieke medestanders te horen gekregen dat ze hem in Dalaman konden bereiken. Het is zo dat Erdogan twintig minuten na middernacht rechtstreeks in de uitzending kwam via het schermpje van Face Time, met een gespannen gezicht maar verbaal even krachtig als altijd. Hij riep de Turken op om op straat te komen en zich te verzetten.

 De coup-plegers hadden buiten het internet en de commerciële zenders gerekend, en enkel de publieke omroep bezet, met een vijftigtal militairen. Daar dwongen ze om 23 uur de ster-presentatrice van TRT een vrij schimmige tekst met veel citaten van Atatürk voor te lezen, zonder dat iemand van de leiders van de staatsgreep zelf in beeld kwam. Het echte nieuws circuleerde vrijelijk op Twitter. Terloops: zowel de sociale media als CNN Turk hadden in het verleden al pestmaatregelen van Erdogan en zijn regering ondergaan, omdat hij ze niet onder controle had.


Bombardementen


 De troepen die aan de staatsgreep meededen schijnen minimaal geweest te zijn: geen duizend manschappen, een veertigtal tanks, zes F-16’s, een tiental helikopters. Aangespoord door de oproep van de Diyanet - het machtige ministerie van Religieuze Zaken - en luidsprekers van duizenden moskeeën stroomden de burgers na middernacht de straat op, vooral in Istanbul. Daar probeerden ze met doodsverachting de tanks tegen te houden, of de blokkades op de twee bruggen over de Bosporus te doorbreken. Minstens een helikopter van de samenzweerders schoot daarbij verscheidene dodelijke salvo’s af op de protesterende massa.

 In Ankara was sfeer nog grimmiger. F-16’s vanuit Ankici vuurden in het holst van de nacht raketgranaten af op het hoofdkwartier van de inlichtingendienst en het presidentieel paleis. Omstreeks drie uur bombardeerden ze met een zevental raketgranaten het parlement, waar tientallen politici zich hadden verzameld in het uur van nood en in vrees voor de arrestatie.. Alle oppositiepartijen, ook de pro-Koerdische HDP, veroordeelden vrijwel meteen het militair machtsvertoon en de poging tot staatsgreep
  
 Om half vier landde het regeringsvliegtuig van Erdogan – een Gulfstream - op de internationale Ataturk-luchthaven van Istanbul, de stad waar hij geboren is en waar hij vier jaar burgemeester van was. Het toestel was met gedoofde lichten omstreeks een uur vertrokken in een volledig verduisterd Dalaman. Onder escorte van twee loyale F-16’s  kruiste het toestel tot tweemaal toe een vijandelijke straaljager, zonder dat het tot een gevecht kwam.


'Ook in Ankara was vanuit helikopters op betogende massa’s geschoten'


 Vlak voor de zee van Marmara, vloog het vliegtuig minstens drie kwartier rondjes, alvorens de oversteek te beginnen. Men zou gewacht hebben op het bericht van de legercommandant van Istanbul dat de door tanks geblokkeerde ingang van Ataturk terug in regeringshanden was. Dat gebeurde zonder al teveel gevechten. Het was de belofte van de legercommandant die Erdogan had doen besluiten naar daar te vliegen.

 De president, weer helemaal zichzelf, gaf kort nadien een persconferentie waarop hij het volk bedankte, iedereen opriep waakzaam te blijven en Fethullah Gülen als hoofdverantwoordelijke voor de mislukte staatsgreep noemde. Inmiddels was de luchthaven van Akinci gebombardeerd door loyale troepen en in onbruik. De coup-plegers bliezen kort daarna hun poging af.

 De bezetters van de Bosporus-bruggen gaven zich over en kregen stampen en slagen van een woedende massa. Vijf ervan zouden zijn doodgestoken. Op het Taksin-plein in het Europees deel van Istanbul - bekend van de eerste grote populaire revolte tegen Erdogan in de zomer van 2013 - openden de daar ontplooide putschisten in paniek het vuur op de massa. Ook in Ankara was vanuit helikopters op betogende massa’s geschoten. In totaal vielen er 290 doden. De brutaliteit van de staatsgreep was opvallend.


Opus Dei


 Dat geweld, de vele doden en de algemene verontwaardiging dat militairen het toch weer hadden geprobeerd, leverden de politieke hefboom voor Erdogan om in de weken nadien over te gaan tot een ongeziene zuiveringsactie: hij liet een kleine 9000 politiemannen en 20.000 ambtenaren van onderwijs ontslagen, 10.000 soldaten en een dertigtal journalisten arresteren, 21.000 leraren, 2700 rechters en 1500 universiteitsdecanen schorsen, een honderdtal kleinere en grotere media sluiten.

 Erdogan en de zijnen wijzen op de wijde vertakkingen van de Gülen-beweging. Ze staafden hun verhaal met beelden en getuigenissen, zoals die van de (duidelijk stevig in elkaar geslagen) aide-de camp van Akar, Turkkan, die bekende dat hij zijn opgang aan Gülens beweging dankte en daarom voor haar de staatsgreep mee hielp organiseren.

  Fethullah Gülen, een 75-jarige imam die sinds 1999 in ballingschap leeft even buiten Philadelphia, bouwde tijdens zijn leven een brede beweging uit die streefde naar een sterker religieuze stempel op de officieel seculiere Turkse staat. Zo zacht en bijwijlen zelfs emanciperend zijn leer lijkt te zijn, zo keihard schijnt zijn organisatie gejaagd te hebben op sleutelposities in de Turkse samenleving. Het doet denken aan Opus Dei, maar met nog meer systematiek en verbetenheid. 


'Erdogan zag in 2013 in een reeks corruptieschandalen die via de magistratuur in de pers kwamen, en die zijn familie en veel naaste medewerkers raakten, de hand van Gülen'


 Gülen was tot 2013 medestander van Erdogan. Diens AKP wil ook een meer islamitische stempel op de samenleving. Erdogan creëerde de partij om met een programma van openheid en modernisering in 2002 te kunnen deelnemen aan de parlementsverkiezingen, nadat de vorige islam-partij van Necmettin Erbakan in 1997 het regeren onmogelijk was gemaakt. Dat laatste gebeurde in een samenspel van legerleiding en rechtbanken, die zich op de seculiere staat en grondwet van Ataturk beriepen.

 Erdogan veroverde de absolute meerderheid in 2002. Gülen leverde de kaders voor de uitoefening van de macht.  Hun gezamenlijke vijand was de legerleiding, en ze slaagden er in die na tien jaar gevoelig te verzwakken.  Eens die potentiële tegenstand was gebroken, geraakten beide bondgenoten echter met elkaar slaags.

 Erdogan zag in 2013 in een reeks corruptieschandalen die via de magistratuur in de pers kwamen, en die zijn familie en veel naaste medewerkers raakten, de hand van Gülen. Van toen af ging het hard tegen hard en interpreteerde Erdogan elke oppositie als agenten van zijn vroegere medestander. Ook de jongeren-opstand rond het Taksinplein in de zomer van 2013, die na een tijd uitdoofde, vond bij hem geen genade. Hij zocht daarbij ook de steun van legerleiders die hij eerder samen met Gülen had helpen kortwieken.

 Turkije is sedertdien een geketende democratie. De volgende stap die voorbereid wordt is de grondwetsherziening, die officieel bedoeld is om een sterker presidentieel regime te vestigen, maar mogelijk ook een sterke autoritaire en islamitische invulling zal krijgen. Erdogan, die met 11 jaar de langst zetelende premier uit de honderd jaar oude Turks Republiek was, liet zich in 2014 al tot president verkiezen en kan dus minstens tot 2021 aanblijven.


Europa


 De gewezen eerste minister verkwanselt daarmee ook zijn eigen politiek palmares dat na tien jaar best gezien mocht worden. Zeker in zijn eerste regeerjaren onderging Turkije een snelle modernisering en een fenomenale economische groei. Het per capita inkomen in het land is in zijn regeerperiode verdrievoudigd. Ook nu nog bedraagt de groei om en bij 4 % per jaar.

 Die evolutie heeft de Turkse bevolking - met de tien miljoen inwoners tellende metropool Istanbul voorop - zelfverzekerd en mondiger gemaakt. Ze heeft gretig van de democratie geproefd, er in 2013 voor betoogd, en in de nacht van 15 juli voor gevochten. De potentaat die dat naar zijn hand wil zetten zal van goede huize moeten zijn.

 Het regime-Erdogan verwekt nu echter vooral onzekerheid. Niemand kan op dit ogenblik voorspellen hoe autoritair zijn machtsgreep zal worden. Helemaal onduidelijk is wat hij met Ataturks seculiere erfenis wil doen, en hoe islamitisch hij zijn land wil inrichten. De vele onzekerheden - onder meer over de aanwezigheid van een stabiele rechtsstaat - beginnen in een gemoderniseerd land zoals Turkije is, ook economisch zwaarder te wegen. Het toerisme kreeg dit jaar al een zware klap, vooral door de vele aanslagen dit jaar.

 Want even onzeker is vandaag de buitenlandse lijn van Ankara. Het nadrukkelijk gedweep met het Ottomaanse verleden kan geen gemeend programma zijn, net zo min als Oostenrijk zou kunnen dromen van een herstel van het Habsburgse Rijk. Maar beperken Erdogans ambities zich dan tot het huidige kern-Turkije dat Ataturk in 1919 creëerde als rustpunt na de ineenstorting van het Ottomaanse rijk, of wil hij meer?


'De EU is de belangrijkste handelspartner van Ankara, en betaalt het nog elk jaar ruim 1 miljard euro aan subsidies ter voorbereiding van een steeds meer illusoir lidmaatschap van de Europese club'


In zijn Syrië-politiek slaagde Erdogan er de voorbije jaren in bijna iedereen tegen zich in het harnas te jagen, al moet men Turkije wel nageven dat het ook 3 miljoen vluchtelingen opvangt en zelfs Turks burgerschap aanbiedt. De jongste tijd tracht Ankara die wonden weer te helen, ook met Moskou en Jeruzalem. De Amerikanen spelen - zoals in het Turkse offensief tegen het Syrische Jarablus deze week bleek - een moeizaam evenwichtsspel met de Koerden, die terug de voornaamste vijanden van Erdogan zijn geworden. Toen zijn AKP in juni 2015 voor het eerst haar absolute meerderheid verloor, vooral door toedoen van de door Koerden gedragen oppositiepartij HDP, trok de president het conflict met de Koerdische gewapende PKK weer naar een oorlogsniveau.

 Voor de Europese Unie blijft Turkije met zijn 75 miljoen inwoners en zijn strategische ligging een bijzonder belangrijke buur. De EU is de belangrijkste handelspartner van Ankara, en betaalt het nog elk jaar ruim 1 miljard euro aan subsidies ter voorbereiding van een steeds meer illusoir lidmaatschap van de Europese club. Begin dit jaar sloten Brussel en Ankara een even cynisch als efficiënt akkoord om de vluchtelingenstroom naar het continent in te perken, en zo Angela Merkel zonder gezichtsverlies uit haar zelf gecreëerd immigratieprobleem te halen.

 De jongste weken regende het vooral bakken kritiek vanuit Europa op Turkije, vanwege de grove borstel die Erdogan hanteerde na de staatsgreep, en aangevuurd door de verontwaardiging van vele West-Europese burgers bij het zien van bijna gewelddadige schermutselingen onder hun Turkse immigranten onmiddellijk na 15 juli. In die zin is het Turkije-beleid ook een symptoon van de permante worsteling van Europa met de keuze tussen een meer idealistische aanpak van het buitenlands beleid en een ouderwetse realpolitiek, op zijn Amerikaans.

 Turkije is nog lang niet uit het nieuws. De vele onzekerheden rond zijn toekomst maken dat het vandaag weer wat afdrijft van Europa. Er is niet veel nodig om het tot de zoveelste factor van instabiliteit aan Europas grenzen te maken.






 

Friday 12 August 2016

De stagnatie van het Westen (1)




Veel mensen zijn het gewoon beu nu al decennia lang te moeten aanhoren dat globalisering en concurrentie allen ten goede komen’, zo verklaarde Sigmar Gabriël, de voorzitter van de Duitse sociaaldemocratische SPD en vicekanselier in de regering in Berlijn, donderdag in een kranteninterview. Daarmee uit ook hij zijn twijfel of verdere globalisering van de wereldeconomie wel meer welvaart zal opleveren, zoals beloofd. Hij is zeker niet de enige.

 ‘Blijkbaar heerst de indruk dat het in dit land er niet fair en rechtvaardig aan toe gaat’, zei Gabriël nog, tegenover de Berliner Zeitung. ‘En het moet linkse partijen toch ongerust maken waarom de Alternative für Deutschland (de rechts-populistische partij die in maart tussen 15 en 25 % van de stemmen binnenrijfde in enkele deelstaatverkiezingen) er in slaagt dit gevoel aan te spreken….’

 ‘De mensen maken het mee dat er voor een redelijk pensioen of voor de hervorming van het onderwijs geen geld is, maar dat we wel miljarden hebben om banken te redden’, aldus nog Gabriël. Er zal in die uitspraken van de vermoedelijke kanselierskandidaat al wel een begin van electoraal opbod zitten voor de Bondsdagverkiezingen van september 2017. 

 Maar ze verbazen niet. Het is zelfs logisch dat een sociaaldemocratische partij als de SPD de globalisering in vraag stelt, als dit een van de drie grote thema’s is – naast immigratie en een afkeer van het establishment – waarmee rechts-populistische partijen en politici, van Le Pen over Farage tot Trump, overal in de westerse wereld scoren bij de kiezer.

Crash

 De vraag is natuurlijk of hij, en ook al die rechts-populisten, gelijk hebben met de globalisering in vraag te stellen. Vrijhandel, de afbouw van handelsbarrières en het openen van de grenzen hebben sinds 1945 de krachtigste impulsen gegeven aan de economische groei en de welvaart in de wereld. Ze zijn tot op heden de enige methode gebleken om een meerderheid van mensen uit de dagelijkse strijd om voedsel, kleding, woning en gezondheid te halen. 

 Dat lukte in de jaren tien en twintig van vorige eeuw al in de Verenigde Staten, in West-Europa in de jaren vijftig en zestig, en sinds de jaren tachtig in grote delen van Zuid-Oost-Azië, Latijns-Amerika en Centraal- en Oost-Europa. Vandaag volgen China en India, en zelfs al enkele landen in Afrika die weg.


'De impulsen van vrijhandel en globalisering geraken blijkbaar onderworpen aan de wet van de dalende meeropbrengsten, zeker in de gebieden die er het snelst mee begonnen zijn'


 Staat die vaststelling buiten kijf, dan geraken de impulsen van die vrijhandel en globalisering blijkbaar danig onderworpen aan de wet van de dalende meeropbrengsten, zeker in de gebieden die er het snelst mee begonnen zijn: de Verenigde Staten en West-Europa. De economische groei is daar al beginnen vertragen in de jaren zeventig van vorige eeuw, en bedraagt sedertdien gemiddeld tussen 2 en 3 % reëel per jaar in Amerika, en tussen 1 en 2 % in Europa. West-Europa vertraagt nog het sterkst: de 15 landen die tot 2004 de Europese Unie vormden, zagen hun per capita inkomen tussen 1950 en 1980 stijgen van 50 % van het gemiddelde in de VS tot 70 %. Inmiddels is dat weer gedaald tot ongeveer 63 %.

 De financiële crisis van 2008 heeft aan die vertraging een fameuze klap bovenop toegediend. De meeste banken werden weliswaar gered, zodat daar relatief weinig geld verloren ging, maar de Amerikaanse en Europese beurzen zagen tussen oktober 2007 en maart 2009 het verhandelde kapitaal krimpen tot een waarde van 40 % van anderhalf jaar voordien. De Amerikaanse Dow Jones Index noteert inmiddels al weer een stuk boven het niveau van 2007, de Euronext 100 daarentegen blijft daar vandaag nog altijd 20 % onder.

 De financiële klap van 2008 – de grootste uit de geschiedenis, zei toenmalig Fed-voorzitter Ben Bernanke - en de daaruit voortvloeiende onzekerheid duwden zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie in een diepe recessie een jaar later, met respectievelijk min 3 en min 4 % voor heel 2009.  Met een jaarlijkse groei tussen 1,5 en 2,5 % vanaf 2010 maakten de VS die achteruitgang al in 2012 goed. 

 Europa, dat in dat laatste jaar door de Eurocrisis een nieuwe korte recessie kende en gemiddeld maar met 1 % groeit sinds 2010, moest wachten tot 2015. De meeste Zuid-Europese landen zijn nog altijd onder hun welvaartsniveau van 2007, en krijgen, nu de Brexit de Britten een derde recessie sinds 2008 oplevert, eind van dit jaar mogelijk het gezelschap van Groot-Brittannië.

Deflatie  


Daar bovenop kwam een grote vertrouwenscrisis natuurlijk. Al die schitterende bankiers die voor 2007 de hemel in geprezen werden in de financiële pers en die belegger en spaarder inderdaad jarenlang stevige rendementen hadden aangereikt, bleken zo kwetsbaar voor de hebzucht van hun aandeelhouders dat ze zich collectief als lemmingen naar de afgrond van de onverantwoorde risico’s hadden gestort.

 De kleine kiezer-spaarder, die overigens even blind hebzuchtig was geweest, eiste woedend dat er koppen rolden. Maar de politieke wereld, die terecht met immense miljarden bijsprong in de uren dat de vloer uit het huis ging, bleek niet sterk genoeg om nadien rekenschap te vragen, zodat de rotte plekken, zeker in Europa, nooit werden aangepakt. Een financiële crisis met beurscrash, zo leert de geschiedenis, heeft vaak tien jaar nodig om uitgezweet te geraken.

 Dat laatste zou het eigenaardige fenomeen kunnen verklaren dat de economieën noch in Europa, noch in de VS – en anders dan de financiële markten – echt weer aantrekken. In Amerika zijn er veel nieuwe bedrijven en sectoren, gebaseerd op internet en andere nieuwe technologieën, die wel degelijk verhoogde productiviteit en groei leveren, maar die amper de stagnatie elders compenseren.



'De politieke wereld, die terecht met immense miljarden bijsprong in de uren dat de vloer uit de banken ging, bleek niet sterk genoeg om nadien rekenschap te vragen, zodat de rotte plekken, zeker in Europa, nooit werden aangepakt'



 Er ontstaat zelfs een toenemende kloof tussen regio’s en steden die zienderogen vooruitgaan en andere die stagneren of verkommeren (vergelijkbaar met de diepe kloof tussen Londen en de rest van Groot-Brittannië). In Europa zijn die nieuwe groeibedrijven te zeldzaam om de stagnatie en achteruitgang elders te compenseren.

 En dus wordt er geld opgepompt. Niet zozeer met begrotingsdeficits, omdat die al werden opgedreven in de bankcrisis, wel met geldcreatie door de Europese Centrale Bank en de Bank of Japan, of – in een zachtere versie – met blijvend lage rentevoeten bij de Federal Reserve. In Europa en Japan is de intrestvoet op spaartegoeden op korte termijn zelfs tot nul teruggebracht of negatief. 

 Maar toch leidt dit niet meteen tot het versluizen van al die tegoeden naar investeringen. De centrale bankiers en de economisten klinken steeds minder zeker van hun stuk, bevinden zich hoe dan ook op historisch gesproken onbekend terrein, en vragen nu vooral nog een beetje geduld.

 Een deel van het mysterie is de niet echt verklaarde deflatoire druk op de westerse economieën. Japan kent die al vijf en twintig jaar, sinds de crash van de vastgoed-bubbel van eind de jaren tachtig. Europa ondergaat die sinds een jaar of vier. De Verenigde Staten hadden er vorig jaar even mee te kampen – inflatie op niveau 0 – maar zitten sinds begin dit jaar weer boven één. De daling van de grondstoffenprijzen, en dan zeker olie, verklaart die laatste.

 Lage groei genereert natuurlijk geen inflatie en dus ook geen druk op de interesten. Maar dat vraagt dan weer een verklaring waarom die groei zo laag blijft en geldcreatie niet helpt. Japan doet het laatste, en voegt daar zelfs bakken overheidsmanna aan toe, met een globale schuld die gestegen is van 60 % bbp in 1989 naar 235 % vandaag (anderhalf keer het peil van Griekenland toen daar de  Eurocrisis uitbrak). De Verenigde Staten evolueerden overigens ook van 65 % bbp in 2007 naar een stabiele 105 % vandaag, terwijl de eurozone in dezelfde periode van 65 naar 90 % ging.


Vergrijzing


  Het is op dat punt dat de economische wetenschap in de mist tast, en op zoek gaat naar wankele nieuwe verklaringen. Een ervan is die van verborgen groei. Het leven lijkt voortdurend duurder te worden,  bijvoorbeeld bij de bouw van een woning of de aankoop van een voertuig. Maar dat is relatief: in dat voertuig en die woning zit tweemaal zoveel gesofisticeerd materiaal als twintig jaar terug. En daarnaast zijn heel veel zaken merkbaar goedkoper geworden: reizen per vliegtuig, dagelijkse kledij, brandstofverbruik (zeker in volume), communiceren, lezen of muziek beluisteren, electronica en huishoudtoestellen.

 Het zijn dus vooral onze aanspraken als consument die duurder worden. Daarnaast is bij de overheid, zowel in belastingen als in het aanrekenen van diensten, de kost blijven stijgen, mede ook onder druk van gestegen aanspraken. Dat feitelijk goedkoper worden van delen van het dagelijks leven zou zich overigens maar ten dele reflecteren in de statistische maatstaven als het bbp, omdat die nog te weinig incalculeren welke productiviteitsverhogingen – ook buiten het bedrijfsleven om - bijvoorbeeld het internet met zich meebrengt (denk aan de effecten van Airbnb, Uber of Amazon). Daarom spreekt men van verborgen groei.

  Anderen gaan de vergrijzing centraal stellen. De westerse wereld heeft vandaag een bevolkingspiramide met een zware top van 60 plussers op een smalle basis van kinderen – zeker in landen waar amper migratie optreedt zoals Japan (waar de bevolking sinds 2000 stagneert op 127 miljoen inwoners). Ouder wordende mensen hebben hun huis al, ruilen hun monovolume met kinderen in voor een gewone personenwagen, starten geen zaak meer op, leggen terug geld opzij om zeker te zijn van het rusthuis. En dus wordt er minder geïnvesteerd.



 'Secular stagnation' suggereert dat we vertrokken zijn voor een langdurige periode van stagnatie en zwakke groei, die een dynamiek op zichzelf zou kunnen worden, omdat kapitaal in de kous blijft als er geen rendement meer te verwerven is'



 Het fenomeen is misschien zelfs breder dan dat: knelpunten in de samenleving nopen tot minder spenderen en investeren, zoals minder grote tuinen omdat er geen tijd is om ze te onderhouden, minder grote huizen en scholen, omdat er minder kinderen zijn, minder snelle wagens omdat we toch veelal file hebben, minder fors eten en drinken – laat staan de voormalige zware uitgavenpost van rookgerei - omdat de gezondheid primeert.


Sinds 1750


 Sommigen zoeken brede maatschappelijke vertragingselementen. De tijd van grote expansie in het onderwijs, waarbij gedurende een half dozijn decennia steeds meer jongeren steeds hogere diploma’s haalden, is voorbij en dus gaat daar geen productiviteitsverhoging meer vanuit. De (vanwege de paniekreactie overdreven) strengere regels voor banken sinds 2009 bemoeilijken de kredietverlening en maken het effect van de geldcreatie teniet. De hogere scheidingscijfers van de laatste veertig jaar zouden de kosten-efficiëntie die in elk gezin stak globaal hebben teruggeschroefd. Ongetwijfeld – maar weinig gezegd – remt migratie die in hoofdzaak caritatief is zeker in de eerste jaren ook de groei van het per capita inkomen af.

 Finaal is er vooral teveel cash geld, en te weinig mogelijkheden om het zijn weg te laten vinden naar echt nieuwe investeringen, zegt Larry Summers, de laatste minister van Financiën van Bill Clinton, die daarvoor de oude term ‘secular stagnation’ (nog het beste vertaalbaar als ‘uitzonderlijke stagnatie’) heeft opgefrist.

  Het woord suggereert dat we vertrokken zijn voor een langdurige periode van stagnatie en zwakke groei, die een dynamiek op zichzelf zou kunnen worden, omdat kapitaal in de kous blijft als er geen rendement meer te verwerven is.  De oorlogen buiten beschouwing gelaten heeft de westerse wereld een periode van stagnatie die langer duurde dan tien jaar niet meer gekend sinds pakweg voor 1750.

 De komende twee of drie jaar – wanneer de bankcrisis tien jaar oud zal zijn – worden dus ontzettend boeiend voor economisten, en zijn sowieso al spannend voor de burgers in het westen en hun politieke verlangens. Herstelt de economie haar oude gedrag, zoals pakweg in de jaren negentig en de jaren tot 2007, met reële groei van toch wel 1 à 2 % per jaar, iets waarvoor de zich als veelbelovend aankondigende technologische evolutie van het komend decennium zou moeten zorgen? Of wordt het langdurig kwakkelen, met alle gevolgen van dien voor de al verzwakkende positie van het westen in de wereld (waarop we in een later artikel willen ingaan)? De kwestie is fundamenteel, want finaal raakt ze de vraag of de kinderen van vandaag het – zoals bij elk van de vorige generaties - beter zullen hebben dan wij, of niet.