‘Rusland kan binnen de 48 uur een invasie
van Europa op gang trekken’, zo meldden verscheidene Europese kranten eind vorige week. Ze citeerden
daarbij uit afscheidsinterviews van sir Richard Barrons, een Britse landmachtgeneraal
en een van de topmilitairen van het Verenigd Koninkrijk, die met pensioen
gaat. Maar hoe erg is de dreiging van
het Rusland van Vladimir Putin, het land dat in het voorjaar van 2014 met de
verovering van de Krim voor het eerst sinds 1945 een bestaande staatsgrens in
Europa met militair geweld veranderde?
Vorige zondag vonden in heel Rusland de
vijfjaarlijkse verkiezingen plaats voor de Duma, het parlement in Moskou.
Formeel werden ze een groot succes voor Verenigd Rusland (Yedinaya Rossiya), de partij die president Vladimir Putin steunt.
Haar zetelaantal steeg van 238 op 450 naar 343, ruimschoots drie vierde van het
aantal dus. De president hield het bij een sober commentaar dat de resultaten ‘goed’ waren, en
dat de kiezers voor stabiliteit hadden gekozen in tijden van economische
moeilijkheden en ‘buitenlandse afdreigingen’.
Helemaal onjuist is die uitspraak niet. Anders
dan in 2011 was er ditmaal geen contestatie tegen de vele vervalsingen van de
stembusuitslag. Waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking
in Europa constateerden dat de verkiezingen ‘technisch en wettelijk correct’ verliepen, maar dat heel de omgeving niets
van democratie heeft: geen open media, geen vrije kandidaturen, geen echte
onafhankelijke controle. De grote winnaar was de apathie: 48 % van de kiezers
zou zijn komen opdagen, een laagterecord, en ook dat cijfer zou minstens lichtjes
opgesmukt zijn.
Wat
te onthouden valt is dat het regime vooral een signaal van stabiliteit wilde
uitzenden. Het doet dat veel subtieler dan de communisten destijds. De schijn
van democratie wordt beter gehandhaafd. De president lijkt permanent op
campagne, voert nummertjes op via de buis dat het een lust is. Hij steunt op
een overheidscommunicatie die niet zozeer censureert, dan zelf de tegenstander
versmacht onder een overvloed aan communicatie tot en met in de nieuwste
sociale media. Je kan in Rusland, zij het in afnemende mate, zelfs kritiek
uitoefenen op het regime voor zover je geen echte bedreiging wordt voor de
macht. Hetzelfde geldt voor de vrije uitoefening van wetenschap en cultuur.
Voor
vele Russen is Putins regime daarom nog altijd meer open dan dat van de
communisten destijds, en dat volstaat. Zelfs als zijn er veel teveel zaken van
dissidenten en opposanten die vermoord zijn, en waarvan de anders zo efficiënte
politie nooit opheldering heeft kunnen leveren. En is er uiteraard willekeur,
machtsmisbruik en corruptie van diverse potentaten, of vrienden van Putin in de
economische sector, maar ook dat bestond al onder het communisme.
Olieprijs
Het
signaal van stabiliteit was vooral nodig omdat het met de economie minder goed
verging de laatste jaren. In het eerste decennium van zijn regime – toen hij
tussen 2000 en 2008 tweemaal tot president werd verkozen, alvorens hij die taak
doorgaf aan de huidige eerste minister Dmitri Medveded en zelf premier werd –
kon Putin sterke economische cijfers laten zien, met herhaaldelijk groeijaren
van 7 %. Vooral de olie-inkomsten zorgden daar toen voor.
‘Op vele dagen in tussen september 2015 en
februari 2016 waren er vijfmaal zoveel Russische als westerse vliegtuigen in
het Syrische luchtruim actief’
Sinds 2013 is de olieprijs echter fors
neerwaarts gegaan. De economische groei
daalde dat jaar tot 1,3 %, en tot 0,6 % in 2014. Het jaar nadien volgde een flinke
recessie van 3,5 %, mede door de westerse economische sancties als gevolg van
de verovering van de Krim en de oorlog in Oekraïne. Nog is die recessie niet
afgelopen, al lijkt het dieptepunt inmiddels wel achter de rug.
Putins image van economische wonderdoener is
dus getaand de laatste jaren. Maar hij kan nog volop de nationalistische
registers bespelen, en een variant daarvan, die van de orthodoxe Russische kerk.
Die zijn een constante van het regime en verklaren een behoorlijk avontuurlijk
buitenlands beleid. Putin veroverde in 2000 de macht door de brutaliteit
waarmee hij de oorlog in Tsjetsjenië beëindigde. Nadien volgden het
uitgelokt tegenoffensief in augustus 2008 tegen de Georgische poging om de
afgescheiden deelrepublieken Abkhazië en Zuid-Ossetië te recupereren, en de
annexatie van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne in 2014 (en het neerschieten van Malaysia Airlines vlucht 17 met 298 mensen aan boord op 17 juli).
Tussen eind september 2015 en eind februari
dit jaar volgde een bijzonder spectaculair luchtoffensief boven Syrië. Bij dat
laatste kregen de troepen van het regime van president Assad Russische
luchtsteun in hun offensieven om posities op de rebellen te veroveren – onder
meer in en om Aleppo – maar slaagden de Russen er ook in een grote delen van de
olie-installaties van Islamitische Staat buiten werking te bombarderen. Op vele
dagen in die periode waren er vijfmaal zoveel Russische als westerse
vliegtuigen in het Syrische luchtruim actief.
En
dus stelt zich inderdaad wel de vraag of het Rusland van Vladimir Putin ooit
weer een militaire bedreiging kan worden voor de rest van Europa, zoals de
Sovjetunie dat was tussen 1945 en 1989? Het antwoord op die vraag hangt
evenzeer af van de inschatting van de aard van het regime in het Kremlin, als
van haar militaire capaciteiten vandaag.
Clan
Het
inschatten van Vladimir Putin en zijn regime is misschien wel het moeilijkst.
Ontelbare westerse biografieën van de president en evenveel analyses van zijn
beleid hebben al getracht daar duidelijkheid in te scheppen, zonder veel
resultaat. Putins persoonlijk leven en zijn dagelijks doen en laten blijven een
goed afgeschermd geheim.
Quasi zeker is dat de jonge KGB-agent in
Dresden en gewezen rechten-student uit Leningrad de ondergang van de Sovjetunie
als traumatisch voor zijn vaderland heeft ervaren. Hij heeft nadien ook geen hoge pet
opgehad met de eerste post-communistische regering van Boris Jeltsin tussen 1992
en eind 1999. Inderdaad waren dat de jaren van wild kapitalisme, waarin oude
partijbonzen zich omturnden tot financiële oligarchen. Ze eindigden in 1998 in een diepe financiële crisis, die nog als trauma voortleeft in de Russische bevolking.
Putin wil vooral stabiliteit uitstralen en ook
niet langer tolereren dat Rusland als grootmacht op de terugtocht lijkt, zoals
in de jaren negentig toen het eerst zelf zijn satellietstaten afstootte – bij
de ondergang van de Sovjetunie eind 1991 – en dan de Navo zag oprukken tot
binnen zijn oude grondgebied in de Baltische landen. Vandaar het regelmatige
spierballengerol over de grens dat uiteraard ook de nationalistische
koortsopstoten moet genereren waarmee het regime zich legitimeert.
'De president wil zich ongetwijfeld laten herverkiezen in 2018 voor een vierde ambtstermijn die inmiddels zes jaar bedraagt.
In 2024 zal hij dan 71 zijn. '
De
kern van het regime schijnt een clan van dertig veertig mensen rond de
president te zijn, die vaak van in zijn jaren in Sint-Petersburg en /of de KGB
een persoonlijke band met hem hebben. De jongste tijd is daar wel enige
verjonging in bezig, ook naar andere kringen dan de genoemde toe. Wel werd
vorige maandag, daags na de verkiezingen, aangekondigd dat alle geheime
diensten voortaan gebundeld worden in een ministerie, wat hun greep op de
samenleving alleen maar kan versterken.
De
kleine kern van Putins vrienden regelt alles via informele afspraken, ook de
voornaamste politieke beslissingen. Die worden pas dan aan de formele beslissingsorganen
doorgespeeld, net zoals destijds bij het politburo van de communistische
partij. Vele vrienden van Putin hebben zich onderweg fors kunnen verrijken. Of
de president dat zelf ook heeft kunnen doen wordt vaak vermoed, maar het
bewijsmateriaal daarover is uitermate schaars.
Het
lijkt er alles bij elkaar dus sterk op dat Putins regime een heel persoonlijk bewind is. De president wil zich ongetwijfeld laten herverkiezen in 2018 voor
een vierde ambtstermijn die inmiddels zes jaar bedraagt. In 2024 zal hij dan 71
zijn. Zoals bij die andere steeds autoritairder geworden president, Erdogan van
Turkije, stelt zich vooral de vraag welk bestuurssysteem en welke legitimatie
van de staat hij wil achterlaten.
Zal
het, zoals bij Putin zelf in de tweede helft van 1999 vermoedelijk is gebeurd in de
entourage van Boris Jeltsin, een klein select clubje van Kremlinpaladijnen zijn, dat intern een jonge opvolger zal aanduiden en naar de top zal stuwen in de hoop
dat ook die een kwarteeuw zal standhouden? Het kan, en is het minst
destabiliserende overgangsscenario dat men voor Rusland kan indenken. Al de andere zijn vermoedelijk
minstens een beetje gewelddadig en niet noodzakelijk op korte termijn
afgelopen.
Letland
Rusland
heeft nog altijd veruit het grootste nationale leger in Europa, wat niet
verwonderlijk is voor het Europese land met de meeste inwoners en een immens
territorium. Het heeft een omvangrijk landleger van dienstplichtigen,
waarbinnen enkel een kern van 40.000 elite-troepen echt offensief kan zijn, en
22.000 tanks, waarvan de meeste echter in twijfelachtige staat. De vloot is
quasi geheel verouderd, zijn luchtmacht nog altijd de derde grootste van de
wereld (maar ver achter op die van de VS), en zijn nucleair arsenaal amper
kleiner dan het Amerikaanse.
'Het horrorscenario is dat Putin onrust doet ontstaan bij pakweg de omvangrijke Russische minderheid (30 % van de bevolking) in de Navo-lidstaat Letland, dan zoals in Oekraïne als rebellen gecamoufleerde elite-soldaten het land instuurt en na verloop van tijd een marionettenregering in Riga installeert'
De
laatste tien jaar is het defensie-budget wel verdubbeld en is een grootscheeps
programma van modernisering gestart.
Putin heeft ook getoond dat hij een beperkte en subtiele inzet van
militairen om een stuk grondgebied rondom Rusland aan te hechten, niet schuwt,
zoals in Georgië en Oekraïne bleek. En in Syrië gaf hij vorig najaar een
demonstratie van hoe zijn luchtmacht alleszins voor enkele maanden qua impact
in staat was de westerse inzet in die regio ruimschoots te overtreffen.
Generaal Barrons heeft dus niet helemaal
ongelijk. Rusland is een militaire bedreiging voor al zijn directe buren, die,
op China en Japan na, in militair opzicht alle vele malen inferieur zijn. Wie verder las dan de titel van het artikel begreep ook dat
Barrons uiteraard niet bedoelde dat het Russisch leger in 48 uur aan de Rijn kan
staan, wel dat het in staat geacht moet worden een ferme klap toe te dienen aan
de Navo.
Het
horrorscenario is dat Putin onrust doet ontstaan bij pakweg de omvangrijke
Russische minderheid (30 % van de bevolking) in de Navo-lidstaat Letland, dan
zoals in Oekraïne als rebellen gecamoufleerde elite-soldaten met stevige bewapening het land instuurt
en na verloop van tijd een marionettenregering in Riga installeert. De Letten
zullen ongetwijfeld met veel overtuiging weerstand bieden, al dan niet meteen
geholpen door hun buren, maar wat kan de Navo doen?
Na
de gebeurtenissen in de Oekraïne heeft de Alliantie sinds dit jaar 5000
extra-manschappen in Polen en de Baltische landen geïnstalleerd. Daar zou vrij
snel 30.000 man aan toegevoegd kunnen worden. Navo-secretaris-generaal Jens
Stoltenberg noemde dit begin dit jaar ‘de grootste
versterking van onze defensie sinds het einde van de Koude Oorlog’. Eén en ander kan volstaan om het de
Russen behoorlijk moeilijk te maken een Oekraïne-scenario in Letland door te voeren.
Het
alternatief is een regelrecht blitz-offensief vanuit Rusland, waarbij Letland in
een paar dagen wordt ingepalmd. In dat geval zou de Navo minstens verplicht
worden tot een geconcentreerd offensief, zoals dat van de brede alliantie die in
1991 Koeweit bevrijdde van de Iraakse invasie.
De minimale prijs, bij een te verwachten verdrijving van de Russen, zal ,
naast vele tienduizenden doden, een quasi geheel verwoest Letland zijn, met
ongetwijfeld ook schade over heel de
regio vanwege bombardementen en luchtaanvallen. Zullen de andere Europeanen
bereid zijn tot een dergelijk scenario ter wille van Letland?
Anderzijds is het ook wel vrij rationeel ervan
uit te gaan dat Putin en de zijnen verstandig genoeg zullen zijn – en de diepe
oorlogsafkeer van de Russen zullen beseffen – om geen dergelijke gok te wagen.
Tenzij in het uiterste scenario natuurlijk, waarin hun regime – zoals de Griekse
kolonels in 1974 met Cyprus, en de Argentijnse generaals in 1982 met de
Falklands – zo wankel geworden is dat enkel een felle opstoot van nationalistische
emotie hen nog lijkt te kunnen redden.