Saturday 24 September 2016

De instabiele stabiliteit van Putins Rusland




Rusland kan binnen de 48 uur een invasie van Europa op gang trekken, zo meldden verscheidene Europese kranten eind vorige week. Ze citeerden daarbij uit afscheidsinterviews van sir Richard Barrons, een Britse landmachtgeneraal en een van de topmilitairen van het Verenigd Koninkrijk, die met pensioen gaat.  Maar hoe erg is de dreiging van het Rusland van Vladimir Putin, het land dat in het voorjaar van 2014 met de verovering van de Krim voor het eerst sinds 1945 een bestaande staatsgrens in Europa met militair geweld veranderde?

 Vorige zondag vonden in heel Rusland de vijfjaarlijkse verkiezingen plaats voor de Duma, het parlement in Moskou. Formeel werden ze een groot succes voor Verenigd Rusland (Yedinaya Rossiya), de partij die president Vladimir Putin steunt. Haar zetelaantal steeg van 238 op 450 naar 343, ruimschoots drie vierde van het aantal dus. De president hield het bij een sober commentaar dat de resultaten goed waren, en dat de kiezers voor stabiliteit hadden gekozen in tijden van economische moeilijkheden en buitenlandse afdreigingen.

 Helemaal onjuist is die uitspraak niet. Anders dan in 2011 was er ditmaal geen contestatie tegen de vele vervalsingen van de stembusuitslag. Waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa constateerden dat de verkiezingen technisch en wettelijk correct verliepen, maar dat heel de omgeving niets van democratie heeft: geen open media, geen vrije kandidaturen, geen echte onafhankelijke controle. De grote winnaar was de apathie: 48 % van de kiezers zou zijn komen opdagen, een laagterecord, en ook dat cijfer zou minstens lichtjes opgesmukt zijn.

 Wat te onthouden valt is dat het regime vooral een signaal van stabiliteit wilde uitzenden. Het doet dat veel subtieler dan de communisten destijds. De schijn van democratie wordt beter gehandhaafd. De president lijkt permanent op campagne, voert nummertjes op via de buis dat het een lust is. Hij steunt op een overheidscommunicatie die niet zozeer censureert, dan zelf de tegenstander versmacht onder een overvloed aan communicatie tot en met in de nieuwste sociale media. Je kan in Rusland, zij het in afnemende mate, zelfs kritiek uitoefenen op het regime voor zover je geen echte bedreiging wordt voor de macht. Hetzelfde geldt voor de vrije uitoefening van wetenschap en cultuur.

 Voor vele Russen is Putins regime daarom nog altijd meer open dan dat van de communisten destijds, en dat volstaat. Zelfs als zijn er veel teveel zaken van dissidenten en opposanten die vermoord zijn, en waarvan de anders zo efficiënte politie nooit opheldering heeft kunnen leveren. En is er uiteraard willekeur, machtsmisbruik en corruptie van diverse potentaten, of vrienden van Putin in de economische sector, maar ook dat bestond al onder het communisme.

Olieprijs

 Het signaal van stabiliteit was vooral nodig omdat het met de economie minder goed verging de laatste jaren. In het eerste decennium van zijn regime – toen hij tussen 2000 en 2008 tweemaal tot president werd verkozen, alvorens hij die taak doorgaf aan de huidige eerste minister Dmitri Medveded en zelf premier werd – kon Putin sterke economische cijfers laten zien, met herhaaldelijk groeijaren van 7 %. Vooral de olie-inkomsten zorgden daar toen voor.


Op vele dagen in tussen september 2015 en februari 2016 waren er vijfmaal zoveel Russische als westerse vliegtuigen in het Syrische luchtruim actief


 Sinds 2013 is de olieprijs echter fors neerwaarts gegaan.  De economische groei daalde dat jaar tot 1,3 %, en tot 0,6 % in 2014. Het jaar nadien volgde een flinke recessie van 3,5 %, mede door de westerse economische sancties als gevolg van de verovering van de Krim en de oorlog in Oekraïne. Nog is die recessie niet afgelopen, al lijkt het dieptepunt inmiddels wel achter de rug.

 Putins image van economische wonderdoener is dus getaand de laatste jaren. Maar hij kan nog volop de nationalistische registers bespelen, en een variant daarvan, die van de orthodoxe Russische kerk. Die zijn een constante van het regime en verklaren een behoorlijk avontuurlijk buitenlands beleid. Putin veroverde in 2000 de macht door de brutaliteit waarmee hij de oorlog in Tsjetsjenië beëindigde. Nadien volgden het uitgelokt tegenoffensief in augustus 2008 tegen de Georgische poging om de afgescheiden deelrepublieken Abkhazië en Zuid-Ossetië te recupereren, en de annexatie van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne in 2014 (en het neerschieten van Malaysia Airlines vlucht 17 met 298 mensen aan boord op 17 juli).

 Tussen eind september 2015 en eind februari dit jaar volgde een bijzonder spectaculair luchtoffensief boven Syrië. Bij dat laatste kregen de troepen van het regime van president Assad Russische luchtsteun in hun offensieven om posities op de rebellen te veroveren – onder meer in en om Aleppo – maar slaagden de Russen er ook in een grote delen van de olie-installaties van Islamitische Staat buiten werking te bombarderen. Op vele dagen in die periode waren er vijfmaal zoveel Russische als westerse vliegtuigen in het Syrische luchtruim actief.

 En dus stelt zich inderdaad wel de vraag of het Rusland van Vladimir Putin ooit weer een militaire bedreiging kan worden voor de rest van Europa, zoals de Sovjetunie dat was tussen 1945 en 1989? Het antwoord op die vraag hangt evenzeer af van de inschatting van de aard van het regime in het Kremlin, als van haar militaire capaciteiten vandaag.

Clan

 Het inschatten van Vladimir Putin en zijn regime is misschien wel het moeilijkst. Ontelbare westerse biografieën van de president en evenveel analyses van zijn beleid hebben al getracht daar duidelijkheid in te scheppen, zonder veel resultaat. Putins persoonlijk leven en zijn dagelijks doen en laten blijven een goed afgeschermd geheim.

 Quasi zeker is dat de jonge KGB-agent in Dresden en gewezen rechten-student uit Leningrad de ondergang van de Sovjetunie als traumatisch voor zijn vaderland heeft ervaren. Hij heeft nadien ook geen hoge pet opgehad met de eerste post-communistische regering van Boris Jeltsin tussen 1992 en eind 1999. Inderdaad waren dat de jaren van wild kapitalisme, waarin oude partijbonzen zich omturnden tot financiële oligarchen. Ze eindigden in 1998 in een diepe financiële crisis, die nog als trauma voortleeft in de Russische bevolking.

 Putin wil vooral stabiliteit uitstralen en ook niet langer tolereren dat Rusland als grootmacht op de terugtocht lijkt, zoals in de jaren negentig toen het eerst zelf zijn satellietstaten afstootte – bij de ondergang van de Sovjetunie eind 1991 – en dan de Navo zag oprukken tot binnen zijn oude grondgebied in de Baltische landen. Vandaar het regelmatige spierballengerol over de grens dat uiteraard ook de nationalistische koortsopstoten moet genereren waarmee het regime zich legitimeert.


'De president wil zich ongetwijfeld laten herverkiezen in 2018 voor een vierde ambtstermijn die inmiddels zes jaar bedraagt. 
In 2024 zal hij dan 71 zijn. '


 De kern van het regime schijnt een clan van dertig veertig mensen rond de president te zijn, die vaak van in zijn jaren in Sint-Petersburg en /of de KGB een persoonlijke band met hem hebben. De jongste tijd is daar wel enige verjonging in bezig, ook naar andere kringen dan de genoemde toe. Wel werd vorige maandag, daags na de verkiezingen, aangekondigd dat alle geheime diensten voortaan gebundeld worden in een ministerie, wat hun greep op de samenleving alleen maar kan versterken.

 De kleine kern van Putins vrienden regelt alles via informele afspraken, ook de voornaamste politieke beslissingen. Die worden pas dan aan de formele beslissingsorganen doorgespeeld, net zoals destijds bij het politburo van de communistische partij. Vele vrienden van Putin hebben zich onderweg fors kunnen verrijken. Of de president dat zelf ook heeft kunnen doen wordt vaak vermoed, maar het bewijsmateriaal daarover is uitermate schaars.

 Het lijkt er alles bij elkaar dus sterk op dat Putins regime een heel persoonlijk bewind is. De president wil zich ongetwijfeld laten herverkiezen in 2018 voor een vierde ambtstermijn die inmiddels zes jaar bedraagt. In 2024 zal hij dan 71 zijn. Zoals bij die andere steeds autoritairder geworden president, Erdogan van Turkije, stelt zich vooral de vraag welk bestuurssysteem en welke legitimatie van de staat hij wil achterlaten.

 Zal het, zoals bij Putin zelf in de tweede helft van 1999 vermoedelijk is gebeurd in de entourage van Boris Jeltsin, een klein select clubje van Kremlinpaladijnen zijn, dat intern een jonge opvolger zal aanduiden en naar de top zal stuwen in de hoop dat ook die een kwarteeuw zal standhouden? Het kan, en is het minst destabiliserende overgangsscenario dat men voor Rusland kan indenken. Al de andere zijn vermoedelijk minstens een beetje gewelddadig en niet noodzakelijk op korte termijn afgelopen.

Letland

 Rusland heeft nog altijd veruit het grootste nationale leger in Europa, wat niet verwonderlijk is voor het Europese land met de meeste inwoners en een immens territorium. Het heeft een omvangrijk landleger van dienstplichtigen, waarbinnen enkel een kern van 40.000 elite-troepen echt offensief kan zijn, en 22.000 tanks, waarvan de meeste echter in twijfelachtige staat. De vloot is quasi geheel verouderd, zijn luchtmacht nog altijd de derde grootste van de wereld (maar ver achter op die van de VS), en zijn nucleair arsenaal amper kleiner dan het Amerikaanse.


 'Het horrorscenario is dat Putin onrust doet ontstaan bij pakweg de omvangrijke Russische minderheid (30 % van de bevolking) in de Navo-lidstaat Letland, dan zoals in Oekraïne als rebellen gecamoufleerde elite-soldaten het land instuurt en na verloop van tijd een marionettenregering in Riga installeert'


 De laatste tien jaar is het defensie-budget wel verdubbeld en is een grootscheeps programma van modernisering gestart.  Putin heeft ook getoond dat hij een beperkte en subtiele inzet van militairen om een stuk grondgebied rondom Rusland aan te hechten, niet schuwt, zoals in Georgië en Oekraïne bleek. En in Syrië gaf hij vorig najaar een demonstratie van hoe zijn luchtmacht alleszins voor enkele maanden qua impact in staat was de westerse inzet in die regio ruimschoots te overtreffen.

 Generaal Barrons heeft dus niet helemaal ongelijk. Rusland is een militaire bedreiging voor al zijn directe buren, die, op China en Japan na, in militair opzicht alle vele malen inferieur zijn.  Wie verder las dan de titel van het artikel begreep ook dat Barrons uiteraard niet bedoelde dat het Russisch leger in 48 uur aan de Rijn kan staan, wel dat het in staat geacht moet worden een ferme klap toe te dienen aan de Navo.

 Het horrorscenario is dat Putin onrust doet ontstaan bij pakweg de omvangrijke Russische minderheid (30 % van de bevolking) in de Navo-lidstaat Letland, dan zoals in Oekraïne als rebellen gecamoufleerde elite-soldaten met stevige bewapening het land instuurt en na verloop van tijd een marionettenregering in Riga installeert. De Letten zullen ongetwijfeld met veel overtuiging weerstand bieden, al dan niet meteen geholpen door hun buren, maar wat kan de Navo doen?

 Na de gebeurtenissen in de Oekraïne heeft de Alliantie sinds dit jaar 5000 extra-manschappen in Polen en de Baltische landen geïnstalleerd. Daar zou vrij snel 30.000 man aan toegevoegd kunnen worden. Navo-secretaris-generaal Jens Stoltenberg noemde dit begin dit jaar de grootste versterking van onze defensie sinds het einde van de Koude Oorlog. Eén en ander kan volstaan om het de Russen behoorlijk moeilijk te maken een Oekraïne-scenario in  Letland door te voeren.

 Het alternatief is een regelrecht blitz-offensief vanuit Rusland, waarbij Letland in een paar dagen wordt ingepalmd. In dat geval zou de Navo minstens verplicht worden tot een geconcentreerd offensief, zoals dat van de brede alliantie die in 1991 Koeweit bevrijdde van de Iraakse invasie.  De minimale prijs, bij een te verwachten verdrijving van de Russen, zal , naast vele tienduizenden doden, een quasi geheel verwoest Letland zijn, met ongetwijfeld ook schade  over heel de regio vanwege bombardementen en luchtaanvallen. Zullen de andere Europeanen bereid zijn tot een dergelijk scenario ter wille van Letland?

 Anderzijds is het ook wel vrij rationeel ervan uit te gaan dat Putin en de zijnen verstandig genoeg zullen zijn – en de diepe oorlogsafkeer van de Russen zullen beseffen – om geen dergelijke gok te wagen. Tenzij in het uiterste scenario natuurlijk, waarin hun regime – zoals de Griekse kolonels in 1974 met Cyprus, en de Argentijnse generaals in 1982 met de Falklands – zo wankel geworden is dat enkel een felle opstoot van nationalistische emotie hen nog lijkt te kunnen redden.

 


Saturday 10 September 2016

Divided we stand: de Europese Unie op dobberkoers






Met een toespraak van Jean-Claude Juncker en een informele top in het kasteel van Bratislava zou eind deze week iets duidelijker moeten worden welke richting de Europese Unie wil inslaan na de Brexit, haar derde existentiële crisis in bijna evenveel jaren. Maar hoewel de werken blijven, is het geloof steeds meer afwezig.


 Er was in de wandelgangen van de Europese Commissie wel een zeker trots te horen, kort nadat Margrethe Vestager op maandagmiddag 30 augustus had uitgepakt met een boete van 13 miljard euro voor het Amerikaanse Apple. De nu 48-jarige Vestager, die al op haar 29ste minister werd, en op haar 39ste partijvoorzitter van de kleine Deense sociaal-liberale Radikale Venstre, is sedert 2014 Europees Commissaris voor de Mededinging.

 Tot nog toe trad ze behoorlijk in de sporen van haar roemrijke voorgangers Kroes, Monti en Van Miert die regelmatig de stevige Europese regels voor het vrijwaren van de concurrentie hanteerden zonder angst te hebben voor de kapitaalbasis van de multinational die tegenover hen stond. Vestager is nu nog een stap verder gegaan, tot vreugde van haar achterban in de Berlaymont.

 Er lag klaarblijkelijk een dossier voor - al blijft Apple dat zelf betwisten - van twee fiscale rulings uit 1991 vanwege de Ierse regering, waarvan het enige nut schijnt te zijn dat ze de informaticareus uit het Californische Cupertino via de constructie van een virtuele internationale holding vrijwaart van belastingen op winsten uit de rest van Europa.


'Het wordt afwachten of het Hof van Justitie in dit verhaal van een zeer retro-actieve boete tegen Apple - anderhalf maal 
het bbp van de kleinste lidstaat Malta – mee stapt'


 Politiek is dat gesneden koek, maar juridisch gebruikte Vestager het instrument van de wetgeving op de concurrentie om op te treden in een dossier van fiscale ontwijking, een bevoegdheid die aan de lidstaten is voorbehouden. Ierland heeft dus al geprotesteerd, omdat het in het verleden voortdurend op fiscale voordelen heeft gespeeld om vooral Amerikaanse bedrijven naar het zich toen nog ontwikkelende eiland ver van de Europese metropolen te lokken.

 Wat de vreugde bij de Commissie verklaarde was dat de Deense politica voor het eerst sinds lang weer iets deed wat de Berlaymont in een ver verleden altijd met succes uitprobeerde: via een bestaande bevoegdheid binnendringen in een andere, om daar een schreeuwende nood aan te pakken. De hoop was dan telkens dat het Hof van Justitie in Luxemburg na klacht de ingreep zou legitimeren, waardoor de bevoegdheid van de Europese Unie feitelijk uitgebreid werd, in afwachting van een formele bevestiging daarvan in een volgende herziening van de Verdragen.

Merkel

 Die daverende echo van een roemrijk verleden levert echter nog geen symfonie voor een nieuwe wereld op. Over een herziening van de Verdragen durft vandaag nauwelijks iemand te praten, uit vrees voor de referenda die daar doorgaans mee gepaard gaan. En het wordt afwachten of het Hof van Justitie in dit verhaal van een zeer retro-actieve en dus zeer hoge boete - anderhalf maal het bbp van de kleinste lidstaat Malta – mee stapt.

 De klaroenstoot van Vestager is des te merkwaardiger omdat overal verkondigd wordt dat de Europese Unie meer dan ooit in de lappenmand ligt. De beslissing van de Britten op 23 juni om uit de Unie te treden, davert nog na. Beide zijden lijken twee en een halve maand later nog steeds op zoek naar een scenario om de beslissing van de kiezer schijnbaar reëel en vooral niet te schadelijk te maken.


'De challenge voor Merkel komt mogelijk deze maand, na drie nerveuze weekends van regionale verkiezingen, 
vanwege de vijf jaar oudere Horst Seehofer, 
de minister-president van Beieren en CSU-chef'


 Voorheen was er de vluchtelingencrisis van 2015 die het bescheiden bestaande Europese wetgevend kader inzake migratie deed wegspoelen in de paniek van de lidstaten en de onmacht van de Unie. Inmiddels zijn de nationale wetgevingen bijgespijkerd, heeft de Unie met Turkije eindelijk eens een realpolitik-akkoord moeten sluiten, en timmert Frans Timmermans, de vice-voorzitter van de Commissie, aan een betere samenwerking tussen de Unie en de lidstaten inzake de bewaking van de buitengrens.

 Het voornaamste slachtoffer van die crisis is echter zij die het laatste half dozijn jaren de echte chef van de Unie was, maar die ook de vluchtelingentoeloop deed ontploffen: Angela Merkel. De challenge komt mogelijk deze maand, na drie nerveuze weekends van regionale verkiezingen, vanwege de vijf jaar oudere Horst Seehofer, de minister-president van Beieren en CSU-chef. 

 Die positioneert – overigens in gelijke filosofie met de Oostenrijkse christen- en sociaaldemocraten - steeds nadrukkelijker zijn partij als het antwoord voor de massa christdendemocratische kiezers die naar de rechts-populistische Alternative für Deutschland afdrijft. Seehofer wordt zelf in München naar de uitgang geduwd door de jonge wolven in zijn partij, en stelt inmiddels met anderen vast dat de sociaaldemocratische SPD de CDU van de vastgereden Merkel inzake het vluchtelingenvraagstuk ook langs rechts begint voorbije te steken.

 Voorheen was er nog de Eurocrisis, die in 2012 haar hoogtepunt bereikte. Dat de euro dat overleefde, is een veel sterker waarmerk voor stabiliteit dan algemeen wordt aangenomen. Maar de economische unie die de munt moet onderbouwen blijft in de startblokken steken. De voorbije twee jaar was er daardoor een opvallende tegenstelling tussen het beleid van monetaire expansie vanwege ECB-voorzitter Mario Draghi, en dat van budgettaire rigiditeit vanwege de Commissie, die daarbij niets anders deed dan de verstrakte wetgeving toe te passen die na de Eurocrisis was gestemd. Jean-Claude Juncker zou nu woensdag Straatsburg in zijn zogenaamde State of the Union voor het Europees Parlement komaf willen maken met dat laatste. Op dit ogenblik zijn beleidsmakers en economisten in heel het westen – en vooral in Japan – radeloos, redeloos en reddeloos over de vraag hoe groei en investeringen terug op kruissnelheid gebracht kunnen worden.

 Bolkestein

 Met Junckers speech – waarin hij misschien ook meer samenwerking inzake defensie zou voorstellen en een Europese werkloosheidsverzekering – en de top in Bratislava zou al iets meer duidelijk moeten worden welke richting het uitgaat na de Brexit. Maar de vele woordvoerders allerhande deden de voorbije weken vooral inspanningen om de verwachtingen te dempen. Voorbereidende ontmoetingen sinds eind augustus – onder meer van het trio Renzi, Holland en Merkel voor de kust van Napels (foto) en van Hongarije, Slovakije, Tsjechië en Polen in Warschau – legden immers vooral aarzelingen en tegenstellingen over die toekomstige koers bloot.


 In de acht jaar sinds de bankcrash van september 2008 kende de EU een reële groei van 3 %, over de acht jaar heen!



 Zelfs de felste pleitbezorgers van een federaal doorgroeien van een kleinere kern landen na het vertrek van de Britten – zoals Guy Verhofstadt, die deze week tot onderhandelaar van het Parlement met de Britten werd benoemd – verstommen stilaan. Ook zij moeten immers vaststellen dat tot in de kern van de oorspronkelijke zes lidstaten, het virus van het euroscepticisme voortwoekert: Nederland en Frankrijk, de rebellen van 2005, op kop, maar Duitsland en Italië steeds meer in hun zog.

 De Unie heeft momenteel niets te bieden inzake haar core business. In de acht jaar sinds de bankcrash van september 2008 kende de EU een reële groei van 3 %, over de acht jaar heen! Dat is dan nog dankzij de betere trekkers als Polen en Roemenië. West-Europa haalt de laatste twee jaar met moeite 1 % groei. Italië en Griekenland hebben kleinere economieën dan in 2008.

 En ook op dat andere wezenlijke veld, de externe veiligheid, blijft de EU afwezig. Het zijn de Amerikanen van de zogezegd makke Barack Obama, die 90 % van de westerse militaire inspanning in Syrië leveren. Zoals ook zij de grootste bijdrage leveren aan een antwoord aan de vraag van Polen en de Baltische landen voor meer beveiliging tegen de avonturen van hun buur, de nationalistische dictator Vladimir Putin. In hun militair offensief tegen al-Raqqa, de hoofdstad van Islamitische Staat en de broedplaats waar alle terroristische aanslagen in Europa worden voorbereid, hebben de Fransen sinds 13 november vorig jaar veel verbale en heel weinig militaire steun gekregen van de mede-Europeanen, de broederlijke Duitsers voorop.

 Bij gebrek aan besef van externe dreiging, die de EU in de jaren van de Koude Oorlog creëerde en voortstuwde,  is sinds de toetreding van tien nieuwe lidstaten uit het voormalige oostblok tien jaar geleden, de spirit uit de Unie. Het economisch verhaal van de nood aan een eengemaakte digitale, energie- of transportmarkt wil niet aanslaan, zoals alle verhalen over globalisering vandaag op scepsis stuiten. Daarbij is ook het ambitieuze vrijhandelsverdrag met de VS, dat vooral strategisch belangrijk is, eerder dan interessant voor de consumenten, en dat inmiddels op sterven na dood is.

 Zeker zolang de economie blijft slabakken is de verwachting dat de Unie niet verder zal expanderen, eerder de komende jaren bevoegdheden zal moeten afstoten, en, na de Britten, misschien ook andere lidstaten. Enkel een nieuwe hoogconjunctuur kan de geesten wat genereuzer maken, maar niemand vindt daar op dit ogenblik de sleutel toe. Het catastrofe-scenario is dat van een nieuwe interne schok. Dan wordt misschien toch de vergelijking met Oostenrijk-Hongarije die Frits Bolkestein vijftien jaar geleden maakte bewaarheid: een veelvolkerenstaat die zich stabiel, welvarend en welvoelend waande, maar die bij de eerste de beste aardbeving in chaos uiteenviel.