Woensdagmorgen weet de wereld wie de komende
vier jaar de 45ste president van de Verenigde Staten zal zijn.
Inmiddels wordt de 44ste, Barack Obama, systematisch verweten dat
onder zijn acht jaar aan het hoofd van de machtigste natie ter wereld, de
Amerikaanse invloed – en de westerse in het algemeen – fors teruggedrongen is.
Maar is die bewering ook juist?
Op het
eerste gezicht hebben de Verenigde Staten de voorbije acht jaar inderdaad aan
invloed verloren, op een manier die niet meer gezien was sinds Jimmy Carter
eind de jaren zeventig. Die liet de invloed van de Sovjetunie groeien in Afrika
en Azië, zonder repliek te kunnen geven, en verloor Iran als schakel in Amerika’s
netwerk van bondgenoten.
‘Barack Obama is de
president onder wie drones, in combinatie met uitstekende inlichtingen, het
geprefereerd instrument werden voor acties die vanuit het Witte Huis gepland en
geleid worden, zonder veel inmenging van het Congres’
Onder
Barack Obama trokken de Verenigde Staten en hun bondgenoten hun troepen zo goed
als terug uit Irak en Afghanistan. Amerika had geen weerwerk op Vladimir Putins
militaire avonturen in Oekraïne, Georgië en Syrië, noch op China’s agressieve
beleid in de Zuid-Chinese Zee. Evenmin kon het iets doen tegen het door Peking
beschermde meest gevaarlijke regime ter wereld, in Noord-Korea. Obama schijnt
tijdelijk nu ook Amerikaanse invloed in de Filippijnen te verspelen. Bovenal
sloten de VS in het Nabije Oosten een betwiste deal met het onveranderlijk
radicaal-islamistische Iran, hadden ze amper greep op de verwikkelingen van de
mislukte Arabische lente en dreigde Obama wel inzake de burgeroorlog in Syrië,
maar beet hij niet.
Maar
had de president een andere keuze? Onder George W. Bush leerde de Amerikaanse
strijdmacht dat ze in staat is als geen andere ooit voorheen in de geschiedenis
om razendsnel en onweerstaanbaar complexe landen en territoria te veroveren. Ze
ondervond echter ook dat ze bij het handhaven van die verovering geen weerwerk
heeft tegen geradicaliseerd verzet dat zonder scrupules gebruik maakt van
terreur en zelfmoordsoldaten. De conventionele militaire overmacht blijft,
zoals Harry Truman in 1950 al wist, enkel bruikbaar bij een bevolking die ze zelf
in grote meerderheid als bevrijdend onthaalt, in sommige gevallen als
afdreiging tegen avonturiers op het wereldtoneel, en in alle gevallen enkel als
alle andere mogelijkheden uitgeput zijn, en er een reëel gevaar dreigt bij het
uitblijven van militaire actie.
Zeggen
dat Obama de macht van de Verenigde Staten heeft uitgehold is echter een
karikatuur. Er is, in de acht jaar die hij in het Witte Huis zat, amper
bespaard op het defensiebudget. De nodige moderniseringen bij vooral de vloot
en de luchtmacht zijn ingezet. Amerika draagt 90 % van de westerse militaire
inspanning tegen IS, redde een aantal van de Europese naties in hun overmoedig
ingrijpen in Libië in 2011, en levert de grootste troepenmacht in de
versterking van de oostgrens van de Navo tegen Rusland. Het bouwt een subtiele
relatie van bondgenootschap uit met India, dat militair een zachtaardige
grootmacht is vergeleken bij China, maar zich wel wapent tegen de groeiende
instabiliteit zowel ten oosten als ten westen van het subcontinent.
‘Het oude continent
speelt militair al lang geen rol meer in de wereld, zoals het debacle in Libië
bewees. Politiek blijft het hopeloos verdeeld, economisch zwakt zijn rol af’
Bovenal
is Barack Obama de president onder wie drones, in combinatie met uitstekende
inlichtingen, het geprefereerd instrument werden voor acties die vanuit het
Witte Huis gepland en geleid worden, zonder veel inmenging van het Congres. Ze
dienden als militair antwoord - vaak efficiënt en vooral ver van de camera’s -
tegen de leidende figuren van IS, Al Qaeda
of de Taliban. De drempel om drones vroeg of laat ook tot terreurwapens
te maken is daarmee gevoelig verlaagd. Hezbollah heeft er al mee
geëxperimenteerd tegen Israël. Maar voorlopig gelden ze als bewijs dat Barack
Obama’s militair beleid sterk geleek op dat van Teddy Roosevelt ruim honderd
jaar eerder: speak softly and take a big
stick with you.
Putin
De
wereld is vandaag niet noodzakelijk minder stabiel dan twintig, vijfentwintig
jaar geleden toen de Sovjetunie net uiteen gevallen was en Joegoslavië bloedig
bezig was dat ook te doen, toen India en Pakistan met kernbommen
experimenteerden, toen in Congo Mobutu wegviel en in Indonesië generaal
Soeharto, toen een westerse krijgsmacht Koeweit moest bevrijden en nadien
regelmatig cruise missiles afvuurde op Bagdad.
Latijns-Amerika
is vandaag een oase van democratie en razendsnelle ontwikkeling, lekker ver weg
van grote wereldproblemen, ook al zijn er grote interne spanningen in Mexico,
Brazilië en uiteraard Venezuela. Afrika lijdt onder de toenemende agressiviteit
van islamisten in het noorden en onder het rauwe neo-kolonialisme – nog
brutaler op grondstoffen en profijt gericht als dat van de Europeanen in de 19de
eeuw – van China. Maar het kent ook steeds meer hoopvolle verhalen van snelle
ontwikkeling, vooral in het zuiden en zuidoosten van het continent.
Het
Nabije Oosten is sinds de mislukte Arabische revolutie van 2011 een poel van
ellende, met Marokko, Jordanië en wat emiraten aan de Golf als uitzondering. Egypte
heeft een hardere dictatuur dan voorheen. In Syrië wordt het handhaven van het bloeddorstige
regime van de Assads weer een optie. In Saoedi-Arabië verhardt het regime,
zelfs in zijn al radicaal-islamistische ideologie en in zijn buitenlands
expansionisme. Voor Iran moet men verhopen dat het akkoord van begin dit jaar
met het westen helpt de interne maatschappelijke tegenstellingen te doen kantelen
in het voordeel van diegenen die de versleten dictatuur van de sjiitische
hogepriesters willen verzachten. Isräel houdt zich inmiddels gedeisd, telt de
slagen bij de vroegere tegenstanders, heeft wat binnenpretjes over de
kennismaking van de betweterige Europeanen met Arabische terreur, maar vertoont
intern nog weinig van de dynamiek die het vroeger had.
In de
rest van Azië woont de helft van de wereldbevolking. China is de
risico-factor, omdat het een dictatuur van een partij blijft. Die heeft al haar
ideologie afgeworpen, waardoor enkel het nationalisme nog een basis van
samenhorigheid is, maar is extreem afhankelijk van het behoud van economische
groei. Zelfs bij de geringe terugval van de voorbije jaren blijkt hoe snel het
regime in Beijing zich agressiever gaat gedragen naar buiten uit.
Een
kleinere risico-factor is Pakistan, dat zich snel blijft ontwikkelen en
tegelijk nooit helemaal het aureool van potentiële failed state afwerpt. Zijn
militairen handhaven de absurde rivaliteit met India om zelf te
overleven. Het zuidoosten van Azië schaart zich stilletjes dichter bij de
Verenigde Staten tegenover het machtsvertoon van Beijing – en de onwil van dat
land om een eind te maken aan de absurditeit van Noord-Korea -, in naam van de
vrijhandel en wat democratie. Hoe kwetsbaar die laatste blijft in een
werelddeel dat een dergelijk systeem pas een goede kwarteeuw kent, bewijzen
onder meer de Filippijnen en Thailand.
Tenslotte Europa. Het oude continent speelt
militair al lang geen rol meer in de wereld, zoals het debacle in Libië bewees.
Politiek blijft het hopeloos verdeeld, economisch zwakt zijn invloed af.
Populistische bewegingen intern dringen aan op een nieuw Europees egoïsme en de
afbouw van een humanitair engagement wereldwijd, zowel tegenover migranten als
inzake ontwikkelingshulp en vrijhandel. Rondom het continent zijn de
brandhaarden niet te tellen en zijn twee van de grote buren – Rusland en
Turkije – weer op dictaturen overgeschakeld. Hun aanpak vindt zelfs wat
voorzichtige navolgers binnen de Europese Unie zoals Viktor Orban in Hongarije
en Jaroslaw Kaczynski in Polen.
‘Met het einde van de
groei en de gigantische vergrijzingsklap binnen het komende decennium gaat ook
China roerige tijden tegemoet’
Tegenover Putins militaire avonturen heeft de
Europese Unie geen antwoord. Inzake de Oekraïne kon ze een onstabiele
wapenstilstand bereiken met wat weinig indrukwekkende economische sancties en
vooral het loslaten van de democratische en Europese aspiraties van een
meerderheid van de Oekraïense bevolking. Zelfs in het Europees Parlement rijzen
nu stemmen op om de Europese defensie-inspanningen op te voeren, maar voorlopig
zijn die roepende in de woestijn. De Unie zelf maakt een ongekende crisis mee,
ook in haar leiding waar het teveel aan gedulde nitwits zich begint te wreken.
De dynamiek van samenwerking en vrijhandel is weg, zeker nu die oude
wereldmacht, Groot-Brittannië, het voor bekeken houdt. Er is gelukkig wel, en nog altijd, vrede, en
zelfs welvaart. Maar hoelang nog?
Calimero
De
westerse invloed in de wereld is de jongste tien jaar ongetwijfeld een stuk
gekrompen. De mislukte invasie in Irak, het verhaal van uitgebreide Amerikaanse
folteringen daar, en van Guantanamo, hebben net als de oorlog in Vietnam
destijds een klap toegediend aan de westerse geloofwaardigheid. De financiële
en economische crisis van de afgelopen acht jaar deden twijfels groeien aan de
liberale economie, en nu in het Westen zelf aan het idee van vrijhandel. Het
verlies van Turkije, Rusland, Thailand of de Filippijnen uit de familie van
ontluikende of al reële democratieën is tekenend. De stagnatie van Japan,
Europa en in mindere mate de VS roept twijfels op. De Arabische revolutie, die
in essentie democratisch was, mislukte, vergelijkbaar met die van 1848 in
Europa, omdat democratie uiteindelijk naar de overwinning van het conservatieve
platteland leidde. De steden verkozen in dat geval een terugkeer van de
militairen.
Toch
hoeft die teruggang van het westen net als in de jaren zeventig geen fataliteit te zijn.
Uiteraard krimpt het aandeel van de Verenigde Staten en Europa samen in de
wereldeconomie vandaag tot 35 %, daar waar het in 1945 nog meer dan het dubbele
was. Maar dat is eerder een symptoom van toename van welvaart elders, waarvoor geen
betere impuls gevonden is dan de combinatie van vrede, vrijhandel en
democratie die het eerst in Europa en Amerika tot stand kwam.
Dictaturen destabiliseren dat patroon
uiteraard. Ze bestaan immers maar bij de gratie van de eigen sublimering van vermeende buitenlandse
vijanden. Ze zijn vooral symptomen van het falen in de zoektocht naar een
evenwichtige welvaart voor de eigen bevolking, en dus op termijn altijd
gedoemd. China lijkt daarop nog even een uitzondering, maar met het einde van
de groei en de gigantische vergrijzingsklap binnen het komende decennium (als
gevolg van de gedwongen een-kindpolitiek sinds de jaren zeventig) gaat dat land
roerige tijden tegemoet en is de nieuwe welvaart daar nog lang niet verzekerd.
‘Vraag
aan een Chinees, een Arabier of een Rus waar naartoe hij het eerst zou
emigreren en het antwoord ligt zo voor de hand’
Het
westen – vooral de Verenigde Staten - blijft inmiddels op wereldschaal veel
meer superieur dan die 35 % van de wereldeconomie doet uitschijnen, als men het
over investeringen, research (zowel middelen als resultaten), onderwijs, innovatie, of het
creëren van wereldleiders in het bankwezen of bedrijfsleven heeft. De
wereldhandel blijft maar mogelijk dankzij de waarborg van de Amerikaanse vloot
inzake de veiligheid van de zeven wereldzeeën, met de elf vliegdekschepen van
de Navy (foto van AP: drie van de elf, en wat hulpmiddelen) die talrijker zijn dan wat wat de rest van de wereld op dat vlak bijeen
kan brengen. Vraag aan een Chinees, een Arabier of een Rus waar naartoe hij het
eerst zou emigreren en het antwoord ligt zo voor de hand.
De
gekrompen economische power betekent wel dat de middelen voor de eigen defensie
– in de brede zin van het woord, dus ook met diplomatie of in de strijd tegen
terrorisme – relatief beperkter worden. Samen met het besef dat het militair
instrument, hoe sterk soms ook, maar in specifieke omstandigheden bruikbaar is,
zal dit bij de volgende Amerikaanse presidenten ongetwijfeld tot een gerichter
inzet van de overzeese middelen van de VS leiden, een proces dat onder Barack
Obama is begonnen.
Het grootste
belang van Amerika ligt daarbij in Azië, niet meer in Europa. Dat Washington
iedere keer de West-Europeanen, die hun eigen buitenlands beleid verwaarlozen
en tegenover de VS nog al te vaak blijk geven van Calimero-frustraties, zullen
blijven bijspringen in tijden van nood, wordt hoe langer hoe minder
waarschijnlijk.
No comments:
Post a Comment